Siberische reisverhalen uit de Kolyma Goudkoorts Uitgeverij Contact 1993
|
|
'Wil je rijk worden?' schreeuwt Vladimir op een dag uitbundig over de
telefoon vanuit Siberië. 'Zullen we goud gaan zoeken? Je moet nu
komen. Het land ligt open. Niemand houdt ons meer tegen.'
|
|
Hij weet hoe hij me moet overhalen. 'Ik zal voor de wodka zorgen,' dringt hij aan. 'Wij drinken iedere weerspannige bureaucraat onder tafel.' Hij lacht en duldt geen tegenspraak. Het werkte vorig jaar toen we wekenlang onze weg zochten door West-Siberië langs de oevers van de rivier de Ob, dwars door een onmetelijk moeras, waar God vergat het land van het water te scheiden. Het was een slopende trektocht geweest van de grens met Mongolië tot ver boven de poolcirkel, naar de Rand van de Wereld, dwars door de Goelag Archipel, waar de bewoners voor het eerst aan buitenlandse journalisten over de verschrikkingen van het communistische experiment vertelden. |
|
We waren vrienden voor het leven geworden en we hadden de voorraad wodka,
honderden halveliterflessen die hij had willen ruilen voor proviand in
een land waar de roebel geen waarde meer had, voor het grootste deel zelf
opgedronken tijdens lange nachten gevuld met ongeloof en verdriet over
de verhalen die wij langs de oever van de rivier optekenden.
|
|
Hij haalt me met een taxi op van het vliegveld in Moskou en betaalt de chauffeur vierduizend roebel. 'Het is een vriendenprijsje,' zegt hij lachend als hij mijn verbaasde gezicht ziet. 'Het geld is niets meer waard. We zijn het afgelopen jaar knettergek geworden.' Het is een onweerstaanbare grijns, ogen vol pret in een diep doorgroefd gelaat, bijna twee meter spier en pees, altijd gekleed in een spijkerjack, een grijns die hij loslaat op de autoriteiten als hij het onmogelijke vraagt dat hij onveranderlijk krijgt.Lang geleden is hij in zijn hoofd geëmigreerd, zoals zovelen van zijn generatiegenoten, eerst dromend over een wasserette in Polen, het land waar zijn voorouders vandaan kwamen, die in de negentiende eeuw, samen met meer dan honderdduizend Polen na een opstand tegen de tsaristische bezetters naar Siberië werden verbannen. En later, toen hij mij leerde kennen, droomde hij van een woonboot in de Amsterdamse grachten, weg van de grauwheid en de uitzichtloosheid van het leven in Centraal-Siberië, waar ook na de Omwenteling de oude garde de macht bleef monopoliseren. |
|
Maar vorig jaar, toen we samen de Ob afzakten, had hij besloten om in
Siberië te blijven, om op zoek te gaan naar zijn Russische ziel,
een ziel vol mededogen, zoals hij het zelf omschreef, vol vriendschap,
warmte en gastvrijheid, een ziel vol respect voor de natuur en de mens,
die verloren was gegaan tijdens zeventig jaar communistische heerschappij.
'Je kunt niet vluchten voor je eigen ziel,' had hij op een avond gezegd.
'Hij ligt hier begraven, in de tajga en de toendra langs de oevers van
de Ob, in de knekelvelden van de Goelag, tussen de botten van de miljoenen
slachtoffers van de communistische terreur.' |
|
|
|
De mijnwerkers in Kemerovo, de industriestad in West-Siberië waar hij woont, verdienen nu per maand veertig -tot vijftigduizend roebel. 'Zij zijn afgekocht,' concludeert hij. De mijnwerkers begonnen in 1989 de eerste stakingen in de geschiedenis van de Sovjetunie en hun acties luidden de val in van Gorbatsjov en uiteindelijk van het communistische regime. 'De mijnwerkers zijn tevreden nu,' vertelt Vladimir, die zelf jarenlang als kolensjouwer in de mijnen werkte voordat hij als verslaggever een baan vond bij het lokale radiostation.
|
|
'De rest van de bevolking mort en staakt maar de kompels werken. Alleen, er is niet genoeg geld om de salarissen uit te betalen,' zegt hij lachend. 'Dus ze krijgen tienduizend roebel cash per maand, de rest wordt op een bankrekening gezet.' | |
|
|
Hij heeft nog een lange weg te gaan voor hij de wetten van het kapitalisme begrijpt en kan toepassen, geeft hij toe, en ik beloof dat ik hem zal leren hoe je een kasboek bijhoudt en wat een winst- en verliesrekening is.'Ik prefereer goud,' zegt hij. 'In grote klompen, rechtstreeks uit de rivier.' |
|
We vliegen dezelfde nacht door naar Kemerovo, waar we Anatoli, onze tolk,
zullen oppikken. We doden de tijd op Vnoekovo, het vliegveld waar de vluchten
naar Siberië vertrekken, in het cafetaria. Vorig jaar vierden we
hier met tien man het begin van onze expeditie met wodka, cognac, champagne,
kaviaar en gerookte zalm. Nu kopen we voor hetzelfde bedrag drie koppen
slappe koffie en twee buikflesjes mineraalwater. Er is nog steeds geen
bestek, behalve een paar plastic puddinglepeltjes.
|
|
De Toepolev 86352 die ons rond middernacht naar Kemerovo brengt stinkt
naar urine, alsof de passagiers collectief de controle over hun sluitspieren
hebben verloren. Het is een adembenemende lucht maar niemand klaagt. 'Dat
is de Russische ziel,' zegt Vladimir spottend. 'Wij dragen ons lot gelaten.
Jullie westerlingen willen toch altijd weten waarom wij Russen zeventig
jaar communisme hebben geaccepteerd en hoe wij het hebben overleefd. Schrijf
op: wij noemen het soedba.' En hij zet mij in de stoel naast het toilet.
|
Siberische reisverhalen uitgeverij Contact 1992 |
Anatoli wacht ons op in Kemerovo met wodka en cognac, en hij is nog geen spat veranderd sinds we vorig jaar in Vorkoeta, ver boven de poolgrens, afscheid van elkaar namen. 'He was just as drunk as I left him last year,' buldert hij. 'Zo begin je een boek. Je krijgt de eerste zin gratis. En nu worden we dronken. En dan worden we rijk.'
|
|
|
|
Zijn vader, zo had hij mij vorig jaar verteld tijdens een doorwaakte, melancholieke nacht op de rivier, was een patriot geweest. Hij had op zeventienjarige leeftijd dienst genomen in het sovjetleger en hij was door de nazi's krijgsgevangen gemaakt. Hij werd bevrijd door de Amerikanen maar hij durfde niet terug naar zijn geboorteland omdat Stalin alle krijgsgevangenen liet executeren omdat volgens de sovjetideologie 'een Russische soldaat zich niet gevangen laat nemen' en hij was met een hart vol heimwee naar Australië geëmigreerd.
|
|
Anatoli heeft twee weken lang geen druppel gedronken, vertelt hij, 'ter voorbereiding op onze reis'. Ik gun hem het plezier van een slemppartij. Hij is niet op zijn best als hij dronken is. Hij schaamt zich voor zijn land, voor het verval, voor de onwezenlijke geschiedenis en hij geneert zich voor zijn eigen mislukte leven in Siberië. Hij voelt zich onzeker tegenover westerlingen en hij verbergt zich achter zijn branie, die grover wordt naarmate de nacht vordert.
|
|
'Godskolere. Wie begint zich zorgen te maken over de toekomst, net nu wij zeventig jaar communisme hebben overleefd?' roept hij ongevraagd een halve nacht en vele flessen wodka later. 'Uitgerekend mijn bloedeigen vrouw, voor wie ik stad en land afreis om aardappels te zoeken om de winter te kunnen overleven. Plotseling vraagt ze zich af wat de zin van het leven is. Wat een luxe. Terwijl we nog steeds in dezelfde beerput leven. We hebben alleen onze jas binnenstebuiten aangetrokken. We spelen hetzelfde spel, het zijn dezelfde spelers, dezelfde regels. Alleen de naam van het spel is veranderd. Nu noemen we het kapitalisme.'
|
|
|
|
'We kunnen de toekomst geen vorm geven als we het verleden niet kennen
en begrijpen,' werpt Vladimir tegen, die de neiging heeft serieus te worden
naarmate hij meer drinkt. * * * |
|
Siberië, in oppervlakte groter dan het Romeinse Rijk, werd eeuwenlang 'het land ten oosten van de zon' genoemd. Hier, ten oosten van het Oeralgebergte woonden volgens Russische cartografen 'kannibalen, eenarmige wezens, lopend op één voet'. Het was een mysterieus land, dat zich uitstrekte tot aan de horizon en verder. 'Het slapende land' werd het ook wel genoemd, Sibir, onleefbaar gemaakt volgens een lokale legende door een wrekende God die zag dat de mens in zonde leefde, en die de natuurlijke rijkdommen van het land bedekte onder een dikke laag sneeuw als straf voor Eva's ongehoorzaamheid. |
|
|
|
De verovering van Siberië werd gestart door Jermak-de-zoon-van-Timofej, een kozak in dienst van de Stroganovs, een machtige familie handelaren aan de oostelijke grens van het Russische rijk. Op 1 september 1581 trok Jermak de Oeral over aan het hoofd van 840 man. Volgens de officiële geschiedschrijving zongen de veroveraars liederen ter ere van de Heilige Drieëenheid, God in zijn volle glorie en de Heilige Maagd Maria. Anderen beweren dat Jermak 'een bandiet' was die strikte discipline van zijn mannen eiste. Wie zijn bevelen niet opvolgde werd in een zak gestopt, het hoofd eerst, en de borst verzwaard met een zak zand, en in de rivier gegooid. |
|
Het kozakkendetachement bestond uit vrijbuiters, die volgens Bobrick te vergelijken waren met de Amerikaanse pioniers: 'eenzelvige zwervers en bastaarden. Anderen behoorden tot de rauwe bewoners van iedere grensstreek: vagebonden, deserteurs, religieuze vluchtelingen, seizoenarbeiders, bandieten en avonturiers die gevlucht waren naar de bossen en de steppe.'
|
|
De snelheid waarmee de kozakken Siberië veroverden werd bepaald
door hebzucht, de drijfveer achter iedere koloniale veroveringstocht.
De kozakken en hun opdrachtgevers, de machtige handelshuizen in het Europese
deel van Rusland, zochten huiden, vooral sabel en vossehuiden: 'Een paar
vossehuiden was een stuk land van 20 hectare waard, plus een goede hut,
vijf paarden, tien stuks vee en twintig schapen.' Een ijzeren bijl kostte
volgens James Forsyth achttien sabelhuiden en 'een paar huiden, sabel,
zwarte vos of marter, verzekerde de Russische handelaar van een rijkeluisleven'. |
|
|
|
Er waren in al die jaren echter nooit meer dan duizend Russen in Alaska en Amerika: 'zeelieden, geronseld in Siberië, die nooit een schip of de zee hadden gezien.' De meesten waren avonturiers, dronkaards, failliete handelaren en misdadigers die op de enorme buit afkwamen. 'Ze waren zo verdorven, dronken, gewelddadig en corrupt dat iedere maatschappij opgelucht zou zijn als ze dit tuig kwijt zouden zijn,' schreef een Russische handelaar in het begin van de negentiende eeuw. De winsten die de handelaren maakten waren enorm. De huiden van de zeeotters, die langs de kust van Siberië en Alaska werden gestroopt, bleken van onschatbare waarde te zijn in China en werden geruild voor zijde, edelstenen, goud en zilver, ivoor, porselein en thee en op het einde van de achttiende eeuw vervoerden jaarlijks meer dan tienduizend wagens de Chinese goederen naar Irkoetsk, een luidruchtig grensstadje in die dagen, waar de varkens zich op straat in de modder wentelden en gasten in het Metropool Hotel vermaakt werden door een troep meisjes van lichte zeden uit Warschau die geile liederen zongen en waar Chinese goudsmokkelaars in achterafkamertjes hun handel dreven.
|
|
|
|
De kolonisatie van Siberië kwam pas goed op gang na 1861 toen het lijfeigenschap in Rusland werd afgeschaft en miljoenen landloze boeren naar Siberië trokken, op de vlucht voor de steeds terugkerende hongersnood ten westen van de Oeral. Ze reisden per kar over de Grote Postweg, een modderpad dwars door de tajga, onbegaanbaar in de zomer als de zwaar beladen wagens vastliepen in het smeltwater, onbegaanbaar in de winter als de sneeuwstormen over de vlakte joegen. |
|
Tegen het einde van de vorige eeuw werd de Transsiberische spoorlijn aangelegd en vond er een ware landverhuizing plaats: een kwart miljoen landloze boeren trok, volgens Benson Bobrick in 1896 oostwaarts: 'de meesten in wagons zonder stoelen met het opschrift: voor 12 paarden of 43 mensen. Er waren wagons voor families en voor vrijgezellen: stallen op wielen. Ze vervoerden drie generaties: de grootouders, man en vrouw en de kinderen, en de dieren van hun erf op de keuterboerderij in Rusland. Drie koeien en een half dozijn schapen liggen in het stro en in kniediep vuil. Balen hooi en stro zijn opgestapeld tot aan het plafond, waar de kippen, hanen, kalkoenen en eenden rondfladderen. Een paar magere honden liggen in de hoek, de bezittingen liggen overal verspreid, er staat een eenvoudige tafel met een paar stoelen en aan de muur hangen zelfs een paar religieuze prenten. De wagons voor de vrijgezellen worden bevolkt door een bende angstaanjagende wildemannen, met blote hoofden, blote voeten, armoedige, bebaarde wezens met platte dierlijke koppen en wilde bloeddoorlopen ogen, als waren het schipbreukelingen die tien jaar op een onbewoond eiland hebben geleefd.' De meerderheid van de kolonisten bestond uit vrijwilligers maar de tsaar
stuurde ook zijn politieke tegenstanders en misdadigers naar Siberië.
Het waren er in de negentiende eeuw, volgens de Amerikaan George Kennan,
minstens een half miljoen. |
|
De massale deportaties waren 'niet in de laatste plaats geïnspireerd door de wens om de slachtoffers van het barbaarse strafsysteem te verwijderen uit de 'geciviliseerde samenleving': 'mannen werden op scherpe palen gespiest, opgehangen en onthoofd voor misdaden waar in geen enkel beschaafd land misdadigers voor ter dood veroordeeld zouden worden (prijsvechten, landloperij, snuiven, toekomstvoorspellen, dronkenschap, het slaan van een echtgenote, het omhakken van bomen en bedelen als het niet noodzakelijk is); mindere vergrijpen werden bestraft met kastijden, brandmerken, het amputeren van een of meerdere ledematen, het wegsnijden van de tong. De Russische autoriteiten wilde dit leger van verminkten zo snel mogelijk uit hun gezichtsveld verbannen en stuurden ze naar Siberië.' |
|
De oorspronkelijke bevolking van Siberië overleefde de invasie niet of nauwelijks. Ze werden, net als de Amerikaanse Indianen, verdreven, uitgemoord en ze verloren hun middelen van bestaan of stierven aan nieuwe ziektes waartegen ze niet bestand waren, zoals syfilis. Van de Joekagieren, eens een machtig volk van krijgers, levend tussen de Lena en de Kolyma, waren er in 1876 niet meer dan 1600 over. * * * |
|
Het wordt licht als we in Jakoetsk een tussenlanding maken. Grauw ochtendlicht
breekt door de nevel die boven het moeras hangt waarop de stad gebouwd
is. Licht met de kleur van witlof. Jakoetsk is een stad uit mijn kinderdromen,
net als Timboektoe en Phnom Penh, steden waarvan je niet weet of ze werkelijk
bestaan tot je ze bezocht hebt, namen met een magische klank die hoort
bij reisverhalen uit een jeugd vol onschuld en dadendrang.
|
|
Het bleek een ontoegankelijk bergland, een andere planeet, waarvan volgens Tsjechov alleen de trekvogels de grenzen kenden, met volop ruimte voor jongensboekenromantiek en grote mensenrampen. Hier, in de eindeloze tajga, die langzaam overgaat in de toendra, waar de muskieten en de horzels heersen, woonden de Jakoeten, Joekagieren, Evenen en Evenken, en nog verder naar het noorden aan de oever van de Oostsiberische Zee, de Tsjoektsjen.
|
|
|
Zij zijn de oorspronkelijke bewoners van Siberië, rendierherders en robbenjagers, bloedverwanten van de Eskimo's en de Indianen, die in een ver verleden de Beringstraat waren overgetrokken. |
Hier had volgens een plaatselijke legende God in zijn kinderjaren de aarde geschapen. Het was een onbeholpen poging geweest en op een dag had hij in blinde kinderwoede de aarde met sneeuw bedekt en was hij boos weggelopen, op zoek naar warmere streken om zijn scheppingswerk opnieuw te starten, zijn zak met delfstoffen achterlatend in de Siberische sneeuw. * * * |
|
Het vliegveld van Jakoetsk is vuil, vervallen en overbevolkt. Hele families
liggen te slapen op de vloer, soms al dagenlang, wachtend op een vlucht
naar het westen, naar de bewoonde wereld. Langs de muur staan flipperkasten,
eenarmige bandieten en space-invaders, geïmporteerd uit Duitsland.
Een slaperige Russische jongen verkoopt fiches voor de machines, zittend
onder een pin-up met het gezicht van Barbara Streisand die Goebel-bier
aanprijst. * * * |